-
1 Pfennig
Pfennig〈m.; Pfennigs, Pfennige〉♦voorbeelden:jeden Pfennig (dreimal) umdrehen • elke cent omdraaienauf den Pfennig genau • precies tot op de centnicht für fünf Pfennig Lust haben • niet de minste zin hebbenmit dem Pfennig rechnen müssen • op de kleintjes moeten passen〈 spreekwoord〉 wer den Pfennig nicht ehrt, ist des Talers nicht wert • die 't kleine niet eert, is 't grote niet weerd -
2 jeden Pfennig dreimal umdrehen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jeden Pfennig dreimal umdrehen
-
3 geizen
geizen♦voorbeelden:1 mit jedem Pfennig geizen • elke cent twee keer omdraaien, op een cent doodblijven -
4 mit jedem Pfennig geizen
mit jedem Pfennig geizenelke cent twee keer omdraaien, op een cent doodblijvenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > mit jedem Pfennig geizen
-
5 pinch pennies
-
6 pinch
n. kneep; pijn; beetje, snuifje--------v. knijpen; druk zetten op; bezuinigen; knellenpinch1[ pintsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kneep♦voorbeelden:2 the pinch of poverty/hunger • de nijpende armoede/hongerif it comes to the pinch • als de nood aan de man komtfeel the pinch • de nood voelen¶ at a pinch • desnoods, in geval van nood————————pinch2♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 knijpen ⇒ dichtknijpen, knellen, klemmen♦voorbeelden:be pinched for money • er krap bij zitten
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский